Sommige piloten die voor een Nederlandse luchtvaartmaatschappij werken wonen in het buitenland. Met een aantal landen is in het belastingverdrag overeengekomen dat het inkomen van bemanningsleden aan boord van een vliegtuig of boot dat deelneemt aan het internationale verkeer belast wordt in het land waar het bemanningslid woont. Dit in tegenstelling tot het OESO modelverdrag waarin is bepaald dat het loon van het bemanningslid belast wordt in het land waar de werkelijke leiding van de luchtvaartmaatschappij of rederij is gelegen.2 Voor het bemanningslid kan het aantrekkelijk zijn een land te kiezen met een belastingverdrag waarin is bepaald dat het woonland mag heffen en waar de belastingdruk op het inkomen lager is dan in Nederland. Daarbij wordt echter één ding vergeten: het pensioen. Nu het woonland mag heffen is het maar de vraag of over de pensioenopbouw die nog in Nederland plaatsvindt de omkeerregel van toepassing is. Het gevaar van dubbele belastingheffing is aanwezig. In deze bijdrage sta ik stil bij de gevolgen voor bemanningsleden van vliegtuigen en schepen en hun pensioenopbouw, beter bekend als de ‘pilotenregeling’.
Daarbij maak ik onderscheid tussen de brutopensioenregeling tot € 100.000 en de nettopensioenregeling. Tevens bespreek ik de aandachtspunten voor de nettolijfrenteregeling. Als voorbeeld neem ik een piloot woonachtig in Frankrijk en werkzaam voor een Nederlandse luchtvaartmaatschappij waarvan de feitelijke leiding in Nederland is gevestigd. De gevolgen voor de binnenlandse belastingplichtige met een nettopensioen of nettolijfrente die emigreert naar een ander land binnen de EU wordt in deze aflevering besproken door B. Heijnen MSc; ‘Nettopensioen en nettolijfrente bij emigratie; een overzicht’.